Flow learning

De buitenmethode van flow learning

De buitenmethode van flow learning is een methode van Joseph Cornell. Het is een didactiek van buitenonderwijs zodat, wanneer je naar buiten gaat, een plan hebt. Vaak zien we dat kinderen die niet vaak naar buiten gaan met de leerkracht, wilder en chaotischer zijn. Joseph Cornell heeft geprobeerd om hier een antwoord op te geven door in zijn activiteiten een bepaalde opbouw te steken waardoor je met meer geconcentreerde kinderen buiten aan de slag kan gaan. 

De methode van flow learning kan ook worden toegepast op de activiteiten van School @ Platteland. Op de website vind je bij 'activiteiten' heel wat lesfiches die op een openluchtlocatie kunnen uitgevoerd worden. Deze lesfiches zijn uitgebreid beschreven en bevatten rijke leerinhouden. Wanneer je aan de slag wilt gaat met de inhouden zal je een bepaalde focus moeten behouden. Als leerkracht of begeleider kan je zelf de inhouden uit de lesfiches nemen die voor jou interessant lijken. Toch blijft het belangrijk om een bepaalde structuur mee te nemen in de activiteiten. De methode van flow learning kan hierbij handvatten geven. 

De buitenmethode van flow learning ('zacht leren') bestaat uit 4 fasen: 

1. Stimuleer enthousiasme 

We stimuleren het enthousiasme van de kinderen (dat er hopelijk al is). Zonder enthousiasme is het immers onmogelijk om een waardevolle buitenbeleving te hebben. Met 'enthousiasme' bedoelen we niet opgewonden met wijdopen ogen op en neer springend, maar wel met een alerte blik en een nieuwsgierige houding. In deze fase zorgen we ervoor dat kinderen hun energie gericht inzetten. 

Vaak gaan we dit doen aan de hand van iets dat ze kennen. Dit kan bijvoorbeeld een buitenlied zijn. In het project School @ Platteland starten de kinderen elke buitenlesdag met dit lied (zie ook tabblad 'praktische info'). Een andere mogelijkheid is om de kinderen op voorhand uit te dagen met een 'challenge' of vraag die ze moeten oplossen. 

2. Concentreer de aandacht 

In de tweede fase gaan we op zoek naar een focus. Als onze gedachten gaan afdwalen, kunnen we ons ook niet afstemmen op de natuur of wat dan ook. We moeten ons enthousiasme van fase 1 dus omzetten in een kalme focus. We gaan meer bepaald focussen op één bepaald zintuig (bv. een takje of blaadje wordt doorgegeven in de kring, focussen op geluiden in de omgeving... ). Fase 2, aandacht concentreren, hoeft niet lang te duren. Vijf tot vijftien minuten is lang genoeg. 

3. Direct ervaren/ authentiek leren 

In deze fase gaan we met de leerinhouden aan de slag. We leren via ervaringen en we zien de dingen. Als we tot diepgaand leren willen komen, dan moeten we de kinderen directe ervaringen geven, want anders blijft hun kennis afstandelijk en theoretisch. 

In een buitendag van School @ Platteland werken we vaak met een doorschuifsysteem en zijn er steeds twee leermomenten en twee klusjes. 

4. Deel de inspiratie 

In deze fase komen de leerlingen allemaal terug samen en wordt er gedeeld wat ze geleerd hebben. Delen versterkt het gevoel van verwondering dat de kinderen hebben en versterkt de groepsband. 

 

Bron: Cornell, J. B. (2013). Sharing nature: spelvormen voor natuurbewustzijn (A. Beyen, Trans.). A3.