Weerbericht

Sectoren
Het Weer

De leerlingen leren hun eigen weergegevens te vergelijken met het voorspelde weerbericht. 

Doorheen de tien weken worden de weersomstandigheden nauwkeurig bijgehouden met behulp van een thermometer, pluviometer, windmeter, anemometer en barometer. De focus ligt telkens op een ander aspect van het weer.  

De vaststellingen van het weer hoeven niet veel tijd in beslag te nemen.  Afhankelijk van de beschikbare tijd kan het weer zowel tijdens de klus van de landbouwer als van de leerkracht vastgesteld en genoteerd worden.  Bij een langer programma (20 weken) kan dit ook door een team van geïnteresseerde  kinderen overgenomen worden.

Doelstellingen

  • De leerlingen kunnen de temperatuur, hoeveelheid neerslag, windrichting, windsnelheid, luchtdruk en aantal uren zonneschijn correct van het weerstation aflezen en op het bord noteren.
  • De leerlingen kunnen deze weersgegevens vergelijken met het voorspelde weerbericht.

Eindtermen en leerplandoelen

Eindtermen 

  • Wet. & techniek
    • 1.11
    • 2.15
  • Nederlands
    • 3.2

VVKBaO

  • OWna6
  • OWte3
  • TOmn1

OVSG

  • Wereldoriëntatie
    • WO-NAT-06.06
    • WO-NAT-06.13
    • WO-TEC-02.05
  • ​​​​​​​Nederlands
    • NL-LEZ-DV-D07-02

​​​​​​​GO!

  • Wereldoriëntatie
    • 32604
    • 32606
    • 33302​​​​​​​
  • Nederlands
    • 1.2.2.127
  • digitaal of analoog weerstation (meten van temperatuur, neerslag, windrichting, windkracht, luchtdruk en aantal uren zonneschijn)
  • schrijfbord (op een grafiek kunnen temperatuur en neerslag bijgehouden worden)
  • weerbericht van de dag (krant van de dag)

Weervoorspelling

De scheurkalender zet de toon.  Temperatuur, neerslag, windrichting, windsnelheid, luchtdruk en aantal uren zonneschijn worden van het weerstation afgelezen (zie andere activiteiten).  De gegevens worden op het schrijfbord genoteerd.  We vergelijken de weerwaarnemingen met de resultaten van de vorige buitendagen en met het vastgestelde weer (Hoe voelde de wind vandaag aan? Welke snelheid zou de wind tijdens de fietsrit gehaald hebben?...)

 

Vandaag leggen we een extra focus op de weersvoorspelling.

- Hoe kunnen we nu weten welk weer we mogen verwachten? (We kunnen onze barometer raadplegen. Hoge luchtdruk is gewoonlijk mooi en droog weer. Lage luchtdruk is dikwijls regenachtig weer met veel wind.)

 

Maar we kunnen natuurlijk ook het weerbericht op de radio beluisteren of in de krant lezen.

Laat de kinderen het weerbericht in de krant opzoeken.

Dit is de weerkaart die de weerman/weervrouw voor vandaag heeft gemaakt. We gaan eens kijken of zijn/haar voorspellingen juist zijn.

- Welke temperatuur had de weerman/weervrouw voorspeld in onze streek?

- Is er een temperatuurverschil met onze opgemeten temperatuur?

- Van waar zou dit verschil kunnen komen? (Het is nog vroeg op de dag. De temperatuur op de weerkaart is de gemiddelde temperatuur van de volledige dag. Voor ons is de zee dichtbij.  De zee zorgt voor afkoeling tijdens de zomer en voor een matige temperatuur tijdens de winter.  Meestal krijgt de temperatuur in het binnenland de grootste aandacht.)

- Klopt de hoeveelheid neerslag?

- Wat zegt men over de wind?

- Uit welke richting komt de wind? Klopt dit met onze gemeten windrichting?