In deze infofiche wordt uitgelegd hoe je een serre kan bouwen.
“Geef je serre de meest zonnige plek van je tuin, uit de buurt van bomen. Idealiter plaats je de lange kant evenwijdig met de noord-zuidas, zodat je planten ook in de winter toch voldoende licht krijgen. Probeer ze niet pal in de wind te plaatsen. Koude wind laat de temperatuur in je serre razendsnel dalen. In een muurserre is het altijd warmer.” (Wim Lybaert in ‘Mijn moestuin’)
Een serre kan al een pak geld kosten. Maar het kan ook laagdrempelig…
Materialen voor een serre van 1 à 1,2m x 10 m:
-
17.5 m buigbare plastiekbuizen (25 mm diameter, type elektriciteitsbuizen of waterleidingsbuizen) - zagen op lengte van ca. 2,5 m.
-
2,5 m op 13 m transparante plastiek (serreplastiek of transparante plastiek voor sleufsilo’s)
-
Stenen (type snelbouwers) of zandzakjes om plastiek vast te leggen aan losse kant.
-
1 kleine buis van +- 10 m om de bogen te verbinden
-
7 snelbinders (1 per boog)
-
Rolmeters of meettouwen
-
IJzerzaag
-
Evt. schaar en grondboor
Stappen
1. Zaag de elektriciteitsbuizen op de juiste lengte (= 2,5 m). Gebruik hiervoor de ijzerzaag. Meet af met rolmeter of meettouwen.
2. Plaats de buizen als een boog in de grond. 0,5 m hoogte is voldoende. De buizen moeten telkens 20 à 30 cm in de grond gestoken worden. Zorg ervoor dat er telkens ongeveer 1,5 meter afstand tussen de buizen wordt genomen. Als de grond te hard is, kan er gebruik gemaakt worden van een grondboor.
3. Maak de lange buis van 10 meter aan het midden van de bogen vast met snelbinders.
4. Graaf aan de west-zuidwestzijde een geul. Zorg er wel voor dat de buizen niet losgegraven worden. Deze kant krijgt de meeste wind en neerslag. Die wordt straks dichtgemaakt. Leg intussen aan de andere kant de stenen of zandzakjes klaar.
5. Leg de plastiek over de buizen en in de geulen. Zorg voor een deel overschot van plastiek aan beide zijden. Vul de geul op met de uitgegraven aarde, zodat er gewicht op de plastiek ligt en deze niet meer kan verplaatsen.
6. Zorg dat de plastiek strak gespannen is en plaats aan de andere zijde de stenen of zandzakjes. Dit is de kant die open moet kunnen om er in te werken.
Aandachtspunten
-
Gebruik een teelt geschikt voor serrebouw. Bijv. geen aardappelen, want de serre is te vochtig. Hierdoor ontwikkelen aardappelen sneller ziektes.
-
Niet-geperforeerde plastiek zorgt op zonnige dagen voor hoge temperaturen binnen in de serre.
-
Geperforeerde plastiek zorgt voor meer ventilatie, maar koelt ’s nachts meer af. Voordeel is dat de serre niet hoeft open gelegd te worden op zonnige dagen.
-
In de serre kunnen natuurlijk ook een aantal teelten voorgezaaid worden. De plantjes kunnen dan later in de volle grond uitgeplant worden.
Onderzoekend leren: om bij na te denken…
Wat planten we in onze serre ? Krijgen we ook even goede ‘vruchten’ als we diezelfde groenten in de volle grond planten ? Hoeveel weken zijn onze groenten vroeger plukklaar ?
Courgette is een teelt waarbij je goed het verschil ziet tussen serre en niet-serre. Ook venkel, tomaten of sla worden frequent in een serre geplant.