Alle activiteiten

De leerlingen kunnen de samenstelling van het voeder voor kippen ontleden.

De leerlingen kunnen op basis van een aantal uiterlijke kenmerken (eieren, veren, vliegen) de plaats van de kip in de dierenwereld bepalen.

De leerlingen kunnen verwoorden dat organismen voor hun energievoorziening afhankelijk zijn van andere organismen.

De leerlingen kunnen verwoorden wat het verschil is tussen een haas en een konijn.

De leerlingen kunnen verwoorden dat er in het kippenhok een soort hiërarchie bestaat  (pikorde).

De leerlingen kunnen verwoorden hoe we het pluimvee op de winter kunnen voorbereiden.

De leerlingen kunnen bij het hanteren van de snoeischaar en de takkenschaar rekening houden met het hefboomprincipe.

De leerlingen kunnen de begrippen bruto, tarra en netto toepassen in reële situaties.

De leerlingen hanteren werkmateriaal op een correcte manier door rekening te houden met het principe van de hefboom

De leerlingen kunnen het volume van een fruitbox berekenen.

De leerlingen verwoorden enkele voorwaarden en opgelegde criteria waaraan fruitkweek en –verkoop onderhevig zijn.

De leerlingen kunnen de snoeivorm van fruitbomen in de boomgaard beschrijven en verklaren.